het freesyle systeem

Er zit een logische volgorde in de technieken. Alle technieken dienen weer als ondersteuning van de volgende techniek.

Dit is de eerste trainingstechniek. Tijdens het loswerken hebben we het paard in een afgezette vierkant van ongeveer 14×14 meter, dit noemen we een loswerkbak, en er wordt gebruik gemaakt van een leadrope van 4,5 meter.
Tijdens het loswerken is het in eerste instantie de bedoeling dat de trainer zich gaat ontwikkelen. De trainer moet zich bewust worden van zijn eigen lichaam en hoe hij/zij deze kan effectief kan gebruiken om te communiceren met het paard. Er wordt gebruik gemaakt van de natuurlijke reacties van het paard. We gebruiken de technieken positie (plek waar je staat), beweging (zowel t.o.v. de ruimte als t.o.v. je lichaam) en je houding (manier waarop je je lichaam gebruikt). Er wordt bij het loswerken gebruik gemaakt van lichaamstaal, dit noemen we ook wel directe hulpen. Paarden zijn reactieve dieren, ze hebben een impuls nodig om te kunnen reageren.
Bij deze trainingsmethode is het paard degene die bepaald of de trainer duidelijk genoeg is. Dit kun je zien doormiddel van de controle op richting en tempo die de trainer geeft. De trainer en het paard maken tijdens deze techniek afspraken wat resulteert in wederzijds respect.

Onder deze techniek valt alles wat we aan de hand doen met het paard. Er wordt gewerkt aan gehoorzaamheid. We gebruiken bij deze techniek een Freestyle halster (nauw aangesloten trainingshalster welke heel precies inwerkt daar waar nodig) en een leadrope van 4,5 meter. We gaan voor het eerst bezig met wijken voor (fysieke)druk. Het paard het van nature een tegengesteld reflex, wanneer er druk wordt gebruikt gaat het paard van nature hier juist tegen in. Tijdens het grondwerk leren wij het paard van de druk af te bewegen en de trainer deze druk op de juiste manier toe te passen en zo veel mogelijk te doseren. We maken bij het grondwerk voor het eerst gebruik van indirecte hulpen, dit zijn hulpen waarbij er een hulpmiddel wordt gebruikt om de hulp door te geven aan het paard.
We zijn al bezig met grondwerk met onze paarden wanneer we een stukje lopen naar de wei, met trailerladen maar ook bijvoorbeeld tijdens het poetsen.

Tijdens het werken aan de dubbele lange lijnen maken we voor het eerst een brug naar het rijden. Dit is de eerste techniek waarbij we gaan werken om het paard te verbeteren. Je leert het paard van zijn natuurlijke balans naar een rijtypische balans te gaan zodat het straks een trainer kan dragen. Hiervoor moet hij zowel verticaal als horizontaal een nieuw evenwicht vinden, omdat hij anders moet gaan bewegen. We maken gebruik van de natuurlijke balans om de rijtypische balans aan te leren.
We werken aan de dubbele lange lijnen op de cirkel (centrumpositie), we werken dan voornamelijk aan de verticale balans, en we werken achter het paard in menpositie, hierbij werken voornamelijk aan de horizontale balans.

Dit is het uiteindelijke doel van alle trainingsvormen. Er wordt in het Freestyle Systeem gesproken over het basis rijsysteem en over technisch rijden.
Het basis rijsysteem houdt in dat de gebruikte trainingstechnieken op de grond wordt vertaald in het rijden. Hierbij staan lichaamstaal, fysieke druk van de hulpen, rijtypische balans en gehoorzaamheid centraal.
Het technisch rijden is afhankelijk van welke discipline het paard en de ruiter actief zijn. In elke discipline zijn de technieken bruikbaar met doel het paard te verbeteren. We willen het paard ontwikkelen in kracht, balans, souplesse, rust en atletisch vermogen.